Er zijn veel vormen van dichtkunst. Sommige gedichten kun je het beste lezen, terwijl je andere beter kunt bekijken. En in de toekomst kunnen we er misschien aan toevoegen dat er gedichten zijn die je beter kunt voelen of op een andere manier ervaren dan ze te lezen.
Sommige mensen denken dat ‘goede poëzie’ moet rijmen, terwijl weer andere denken dat ‘goede’ poezie ‘spreekt’, door een heldere en duidelijke boodschap te geven. Anderen zien het liefst poezie die zich gedraagt als een duikplank die creatieve antwoorden lanceert bij de liefhebbers ervan. Maar hoe het ook ervaren wordt, poëzie is als mode gekleed in stijlen die haar liefhebbers bevallen of niet, met als gemeenschappelijke kenmerk dat alle poezie over communicatie gaat. Het laat onze ervaringen uitkomen, legt deze vast of laat juist dingen zien die nog niet eerder te zien waren, waardoor er bij de lezer of luisteraar een herkenning plaatsvindt.
De exploratie van beeldbeleving en boodschapoverbrenging als een artistieke vorm van communicatie kan een vervaging veroorzaken van de grenzen tussen poëzie en kunst, als we tenminste kunnen zeggen dat deze grenzen bestaan. We hebben worden gecreerd om iets als woordkunst, concrete poezie, visele poëzie, patroon poezie, visuele raadsels en puzzelpoëzie te kunnen benoemen.
Het concept van concrete poëzie en woordkunst is er al heel lang, hoewel de termen om het te definiëren als een vorm van kunst dat niet zijn. Het schijnt zo te zijn dat de term ‘concrete poëzie’ zich in de jaren vijftig begon te verspreiden, geholpen door  een uitvoering van concrete poëzie en een manifest dat was gepubliceerd in Brazilië.
Als we sommige vormen van oude poëzie nader bekijken zouden we kunnen zien dat veel van die vormen hebben vertrouwd op het visuele aspect van de geschreven taal, maar meer recente vormen van poëzie worden onder meer toegeschreven aan Apollinaire, die in 1914 het kaligram introduceerde.
In visuele poëzie, wordt gespeeld met de juxtapositie van letters, geluiden en vormen (zie het gedicht liplezen). Het samenkomen van deze woorden, letters en vormen, brengen beelden, geluiden en boodschappen in iemands hoofd teweeg, die aangeduid kunnen worden met de kunst van de dichter, die meer maakt dan de som van de delen in een visuele communicatie.
Het sleutelelement in visuele poëzie is de object-aard ervan, dit tegenover het geluid dat de woorden maken. Maar er zijn ook dichters die grafische en fonetische ontdekkingen gebruiken bij het maken van poëzie die zowel gelezen als gezien moet worden:

Here/hair
is light
on
hair/here
as
light on
here/hair.

Voordrachtspoëzie vertrouwt op zowel visuele als orale communicatie. Het verschil is dat bepaalde aspecten van het gedicht zich in de dichter openbaren, meer dan in andere vormen van gepubliceerd materiaal.
Met de ontwikkeling van de communicatie technologie, kunnen we orale en visuele stimuli onder brengen in unieke stilstaande beelden of juist in geanimeerde artistieke uitdrukkingen. Hoe zullen we deze nieuwe vormen van kunst gaan noemen? We hebben al woorden als digitale kunst en nieuwe media om sommige kunstvormen mee aan te duiden. Maar communiceren degitale gedichten echt alles wat ze in zich dragen? We hebben de technologie om meer zintuiglijkheid in de dichterlijke vergelijking te brengen, aanraking bijvoorbeeld. Welke termen zullen we voor aanrakende, voelbare poëzie gebruiken… experimentele poëzie?