In het huidige tijdsgewricht van directe informatievoorziening lijkt het erop dat papieren tijdschriften hopeloos verouderd zijn. Waarom een gedrukt periodiek kopen terwijl je met de snelheid van het licht de beschikking over teksten kan hebben? Waarom door tijdschriften bladeren als je alles via internet kan opzoeken? Maar de niet te stuiten opkomst van de elekrtonische media betekent zeker niet het einde van de tijdschriftencultuur.
Een computer- of ereaderscherm kan nu eenmaal niet het gevoel vervangen dat een gladgedrukte pagina je geeft tussen de vingers. De woorden op een pagina hebben een veel grotere belevingswaarde, zijn veel echter dan die op bijvoorbeeld het scherm van een Blackberry. Wellicht neemt men alleen al daarom tekst in gedrukte vorm beter in zich op, of het nu de copy in een roddelblad is of een beschouwing in een hoogdravend wetenschappelijk tijdschrift. Je hebt de inhoud letterlijk voor je, en draagt ze met al de beschikbare zintuigen dieper je hoofd in, voor de verdere verwerking. De belevingswaarde van een bladzijde op zelfs de meest geavanceerde ereader is stukken minder, oppervlakkeriger. Wie weet zorgt deze oppervlakkigheid ervoor dat je als lezer steeds verder van jezelf komt af te staan. Ben jij het wel die leest? Het zal zeker z’n invloed hebben op ons geestelijk functioneren in het tijdperk van de elektronica. We worden lezers van dode stukken tekst. Volgens sommige critici worden we alleen al daarom zelf ook een stuk minder echt. Je bent tenslotte misschien inderdaad wel wat je leest.
De geschiedenis van het tijdschrift gaat terug tot de zeventiende eeuw, toen de aristocratie het parlementaire nieuws in gedrukte vorm tot zich nam. In dezelfde tijdschriften stonden lijsten met de nieuwste boeken en tevens de bespreking ervan. Daarnaast kon men middels het essay kennis nemen van het gedachtengoed van de belangrijkste denkers op zowel politiek, religieus als wetenschappelijk gebied. Maar de verspreiding bleef natuurlijk beperkt, want alleen de beter gesitueerden konden zich de aankoop van tijdschriften veroorloven en alleen een handjevol goed opgeleide konden ze lezen.
Halverwege de negentiende eeuw werd tijdschriften minder kostbaar en daardoor kwamen ze onder het bereik van de massa. Omdat ze zich tot een andere doelgroep richtten veranderde ook de inhoud van de tijdschriften, die werden meer en meer gevuld met nieuws, griezelverhalen, liefdesavonturen en andere geschreven fictie. Zo droegen tijdschriften bij tot de ontwikkeling van de moderne roman met invoelbare personages.
Ook kwamen er beter druktechnieken. Aan het eind van de negentiende eeuw werd al volop geexperimenteerd met het gebruik van kleuren en konden tenslotte schilderijen in hun ware kleuren afgedrukt worden, zodat ook de massa deze kon zien in hun oorspronkelijke staat van schepping. Daarnaast was er een enorme ontwikkeling in de fotografie gaande. Men kon kennis nemen van werelden die men nooit tevoren had aanschouwd. Toen uitgevers gedrukte tekst en fotografie combineerden onstond de mogelijkheid van het maken van reclame in tijdschriften. Hoe kon men beter een product verkopen dan met een wervende beschrijven en een levensechte foto?
Het onderwijs ging ook vooruit. Veel kinderen leerden lezen en schrijven, zodat alleen al daarom de vraag naar tijdschriften toenam. In de dertiger jaren bereikte het adverteren een hoogtepunt, waaruit bleek dat de populariteit van tijdschriften enorm was toegenomen. Al snel vonden uitgevers nieuwe interessegebieden waar ze zich met hun periodieken op gingen richten. Daaruit groeide het grote aantal gespecialiseerde tijdschriften dat we nu kennen. En er bijna voor iedere hobby of bezigheid wel een glossy uitgave te vinden is. En het maar helemaal de vraag is of de nieuwe informatie-mens wel de overstap kan en wil maken van het vertrouwde al dan niet gladde papier naar iets verafs, hoe dichtbij ook, als een plastic scherm.